|
|||
Een jongen van vijfendertig uit een Brits kuststadje in het Noordwesten waarvoor talloze muziekrecescenten al jaren hun kast met superlatieven opentrekken, verdient zeker een groter publiek dan een tweehonderdtal fans die Bill Ryder-Jones op de been kreeg vrijdagavond in Trix. Je mag deze jongen, die zich zeker in Engeland een cultheld mag noemen, op zijn minst als een enorm ondergewaardeerd talent bestempelen. Al op dertienjarige leeftijd plaveide hij zijn weg naar de psychedelische pop-rock hemel als gitarist van The Coral, maar onder zijn eigen naam blijft het grote succes voorlopig uit. Misschien vindt hij het zelf wel beter zo, want het was net dat lonkend sterrendom en al die aandacht dat hem uit The Coral deed stappen. Tweeëntwintig jaar staat Bill dus al op het podium met zijn gitaar te zwaaien en de vier albums die hij tot op heden uitbracht werden telkens met lof overladen. Ondertussen schreef hij al mee aan soudtracks voor films en deed hij productiewerk voor onder andere Artic Monkeys. Als gitarist kent hij zijn evenknie niet en kan je zijn sound en gitaarspel vergelijken met dit van John Mascis van Dinosaur Jr of Stephen Malkmus. Zeker vanaf zijn derde worp, “West Kirby County Primarie”, het kuststadje waar hij vandaag woont en zijn eigen opnamestudio heeft, en zijn laatste, alom geprezen album “Yawn”, dat in 2018 menig jaarlijstje sierde, komt de gitaar dikwijls de melancholie doorbreken en werden de songs geschreven op maat van een band. Bill Ryder-Jones is of zeker was een getormenteerd figuur en schrijft zijn zielenroerselen van zich af in persoonlijke teksten, die echter herkenbaar zijn voor vele mensen. Bill Ryder-Jones speelt vanavond zijn laatste concert van de tournee in Trix en hoewel de vermoeidheid duidelijk op zijn gezicht staat geschreven en zijn fluisterende zangstem af en toe kraakt, blijft hij scherp, gevat en grappig. Als promotor voor zijn eigen merchandise kan je geen betere vinden, maar hij laat de te spenderen euro’s over aan de mensen die ze kunnen missen en omhelst de rest die naar zijn show zijn afgezakt. Hij voegt er dadelijk grappend aan toe dat het wellicht zijn laatste concert is hier op Europese bodem gezien de aankomende Brexit. Ook het publiek houdt hij nauwlettend in de gaten. Zo zet hij plagend enkele enthousiast op hun smartphone noterende verslaggevers op hun plaats, met de opmerking van jullie hebben waarschijnlijk al geen inkom betaald, wees dan tenminste wat aandachtig. Dat waren ze ook, maar dus volgende keer liefst terug pen en papier bovenhalen. Maar ook iemand die wat onwel werd nodigt hij bezorgd uit om op de rand van het podium te komen zitten. De set is mooi opgebouwd vanavond, met een solomoment in het midden en droef startend met fluisterstem op de tonen van het schitterende “Mither” uit zijn nieuwkomer “Yawn”, dat al dadelijk stormachtig losbarst in een heerlijke shoegaze gitaarexplosie . Elk nummer geeft Bill zo wel een emotionele golf gecontroleerd gitaargeweld mee en hiervoor heeft hij in tegenstelling tot veel van zijn collega’s geen 130 decibel nodig. Slowcore momenten zoals een snikkend “Satelittes” of het op pompende bastonen drijvende en geruststellende “Don’t Be Scared, I Love You”, breken finaal solerend uit met gierende solo’s die dan als in een luwende gitaarstorm terug in trieste reflectie vervallen . Ook “Daniel”- zijn oudere, jong overleden broer die op de platenhoes van “Yawn” prijkt – is zo een droef kabbelend moment dat hij met ons deelt en waar hij op het einde driest tekeer gaat op gitaar alsof hij al de tristesse van zich af wil schudden. Je wordt nu eenmaal niet vrolijk van Bill Ryder-Jones muziek, maar hij kerft wel enorm diep in je ziel. Dit komt nog meer tot uiting wanneer hij zijn band van het podium stuurt en ons solo omarmt met enkele songs waaronder het hopeloos verliefde “Christina That’s The Saddest Thing” en “Seabirds”, waar hij onderdanig bereid is tot totale overgave voor zijn geliefde. Soms hoor je ook de droeve snik van Morrissey of Pixies door de songs schemeren zoals in “There Are Whorse Things I Could Do” of een rafelig randje Pavement indierock zoals in het schitterende “Two To Birkenhead”, weerom vocaal en instrumentaal een heerlijke uitdaging met al de tempowissels en het prachtige gitaarwerk. Dat Bill Rider-Jones nooit volle Sportpaleizen gaat trekken zal kort bij de waarheid liggen. Hij heeft al geproefd van het grote succes bij The Coral en dat smaakte toen na een tijdje bitter met zijn exit als gevolg. Zolang als hij echter onder eigen naam zulke pareltjes van platen en concerten aflevert zal de rest ons worst wezen en hem waarschijnlijk ook. Het kon het zelf niet beter verwoorden namelijk: “There Are Whorse Things I Could Do”. Meer van dat. Yvo Zels
|
|||
|